Tag Archives: tree of life

De tien beste films van 2011: nrs 5-1

30 dec

En met deze top 5, mijn vijf absolute favoriete films van 2011, sluit ik ook 2011 af als blogger. In het apocalyptische 2012 ben ik er weer met nieuw gemijmer over nieuwe films. En oude films. Tot volgend jaar!

Whoa wacht, wat doet dat konijn uit 'Alice in Wonderland' (1951) hier? Ik zou maar snel verder lezen voor het antwoord.

5.    The Artist

Dat ‘The Artist’, een Franse hommage aan/pastiche van de stille film als favoriet voor de Golden Globes en Oscars wordt gezien is ergens verbijsterend. We hebben het hier over een Franse indiefilm, grotendeels inderdaad zonder diëgetisch geluid, in zwart-wit en 4:3 beeldformaat en zonder grote Hollywoodsterren erin (sorry, John Goodman). Het gaat niet eens over de Tweede Wereldoorlog; er zijn geen halve of full retards. Maar aan de andere kant is het ook gewoon onmogelijk om ‘The Artist’ te weerstaan: het concept van een ode aan de stille film is al veelbelovend, maar juist doordat de film zoveel meer is dan een platte pastiche krijgt het waarde. Die zit in de tragiek van de hoofdpersoon (tegenover de opkomst van zijn vrouwelijke medespeelster), de subtiele humor, de prachtige visuele symboliek en niet te vergeten de spaarzame momenten waarop ‘The Artist’ stiekem wel gewoon een geluidsfilm is – met name in het adembenemende slotstuk. En mag dat hondje een Oscar krijgen, alstublieft?

4.    Black Swan

Niet veel van de films in deze eindlijst riepen echt gemengde reacties op, maar ‘Black Swan’ mag zich dat predicaat wel aanmeten. Begrijpelijk is het wel enigszins, gezien de belachelijk stereotype karakters en ietwat simpele verhaalopzet (‘ik moet die rol hebben!’). Maar deze kritiek mist het hele punt van de film. ‘Black Swan’ is alle kanten opschietend, maniakaal, duister portret van een ambitieuze danseres die alle maniakale en duistere kanten moet opzoeken om haar grootste ambitie te kunnen verwezenlijken. Meer nog roept ‘Black Swan’ de vraag op of die ambitie überhaupt de belachelijke moeite en lijdenswegen wel waard is. Aan het eind weet je niet noodzakelijkerwijs het antwoord, maar ben je wel als lichtvoetige ballerina meegesleept naar de zowel de diepste krochten van menselijke obsessie en de stratosferische hoogten van de artistieke perfectie waar deze toe kan leiden. Alle visuele pracht is overweldigend, maar bovenal doelmatig en perfect opgebouwd. En dat is onder andere waarom ‘Black Swan’ wel in deze lijst staat en een ‘Melancholia’ niet.

Laat ik het zo zeggen: als ik ooit een regisseur moest vinden om de tocht van Aeneas of Dante Alighieri naar het dodenrijk moest verfilmen, zou Darren Aronofsky heel hoog op het lijstje staan.

Mijn volledige recensie verscheen al eerder op De Maltese Valk: https://demaltesevalk.wordpress.com/2011/03/31/2011-mijn-favoriete-films-tot-nu-toe-deel-2/

3.    Mistérios de Lisboa

Raoul Ruiz, die ons tragisch genoeg dit jaar ontvallen is, maakte met ‘Mistérios de Lisboa’ een soort kostuumdramaversie van een soapserie, op zijn Portugees, en dan 4,5 uur lang. Klinkt apart? Ja, dat kun je wel stellen. Zoiets kan uitermate potsierlijk uitpakken, of simpelweg niet te behapstukken zijn, maar Ruiz levert hier een fascinerend kunststukje af dat je van begin tot eind iedere seconde aan het scherm gekluisterd haalt. De meeste dramatische verhaallijnen worden doorweven, groot fortuin wordt men in de schoot geworpen of lost op waar men bij staat; hele dynastieën voltrekken zich voor je ogen. Het wordt allemaal bij elkaar gehouden door de lyrische, prachtige regie van Ruiz, die continu de camera laat zwieren, waarbij karakters uit beeld verdwijnen of juist tevoorschijn worden getoverd, of eindeloos gevolgd worden. Je wordt in een cadans gebracht die waarschijnlijk die de dichtste evenaring is van de zwierende zinnen van het grootse epos waarop het is gebaseerd. De volgende keer dat je je afvraagt waarom ‘Oorlog en Vrede’ zo weinig is verfilmd (behalve die moeilijk vindbare Sovjetversie van tien uur dan), denk dan aan deze film en weet dat je gebeden al min of meer gehoord zijn.

Mijn volledige recensie verscheen al eerder op De Maltese Valk: https://demaltesevalk.wordpress.com/2011/05/19/lisboa-somewhere-het-is-eenzaam-aan-de-top/

2.    Poetry

‘Poetry’ was waarschijnlijk een van de eerste films van het jaar die ik zag, en opvallend genoeg dus nagenoeg de beste. Hier weinig van de visuele grandeur, aanzwellende strijkers en dramatische dialogen die veel van de hierboven films kenmerken (weliswaar op een goede manier natuurlijk). Nee, in dit Koreaanse drama wordt alles op fluistertoon gebracht, met statische shots en weinig close-ups. En toch heeft het een zeggingskracht die overdonderend is: de hoofdpersoon is een vrouw op leeftijd die gewaarwordt dat haar kleinzoon – die zij opvoedt – een duistere kant heeft en dat ze zelf dementerend is. En iedereen om haar heen is cynisch en egocentrisch. Hetgeen leidt tot een existentiële crisis, waarin ze hoopt dat poëzie enige verlossing kan bieden. Uiteindelijk lukt dat, maar wanneer je merkt hoe duister en tragisch haar inspiratie is ga je je serieus afvragen of dat de versregels wel waard is. Of moet je juist concluderen dat de dichtkunst haar een zeer welkome uitweg biedt, een vorm van acceptatie? Het fascineert me een jaar na de eerste kijkbeurt nog altijd mateloos.

1.    The Tree of Life

Het heeft iets onoverkomelijks: ‘The Tree of Life’ op 1. Terrence Malick, de filosofiehoogleraar die filmmaker werd, maakt van elke film zowel een beproeving waar eindeloos op gewacht wordt als een lyrische, enigmatische exercitie naar de meest innerlijke kern van het bestaan. ‘The Tree of Life’ is daarop allerminst een uitzondering: via een gesjeesde architect en diens jeugd in het Texas van de jaren ’50 gaat de film helemaal terug naar de tijd van de dinosauriërs en de Big Bang in jaar zoektocht naar zingeving. Waar meerdere films dergelijke diepe thema’s aansneden en dergelijke visuele schoonheid tentoonspreidden, was ‘The Tree of Life’ de overtreffende trap van allen. Ik heb de film meerdere malen gezien en ben tot de voorlopige conclusie gekomen dat je hem tientallen keren moet kunnen kijken zonder dat hij stopt te overweldigen, maar ook zonder dat hij stopt te verbazen. Zoals het haastige konijn in ‘Alice in Wonderland’ is Malick je altijd net een stapje voor; nooit krijg je hem echt te pakken, maar je blijft er in oneindige nieuwsgierigheid achteraan rennen. En dat doet niemand hem na.

Mijn volledige recensie verscheen al eerder op De Maltese Valk: https://demaltesevalk.wordpress.com/2011/06/14/meer-dan-een-natuurfilm-the-tree-of-life/

Advertentie

Meer dan een (natuur)film: ‘The Tree of Life’

14 jun

Wow, wie had dat nog gedacht. ‘2001: A Space Odyssey’, Stanley Kubricks legendarische sci-fi film uit 1968, heeft onlangs een vervolg gekregen zonder dat iemand het goed en wel doorhad. Sir Stanley is helaas al een tijdje dood, maar dat stond gelukkig het verschijnen van ‘2011: The Tree of Life’, met Terrence Malick als schrijver en regisseur en recentelijk winnaar van de Palme D’Or in Cannes, niet in de weg.

Van boven tot onder: cowboyhoed; Terrence Malick

Toegegeven, het is een tamelijk flauwe grap, maar dat wil nog niet zeggen dat het geen enkel hout snijdt. Om de twee films in letterlijke zin te vergelijken is schier aandoenlijk, maar je kunt stellen dat ze in hun peilloze thematische diepte uit hetzelfde vaatje tappen. Beiden zijn zoektochten naar de grote vragen rondom het leven, het universum en alles dat daarbinnen valt. Uit het werk van schrijver Douglas Adams weten we inmiddels wat het antwoord op die vraag is – namelijk het getal 42 – maar gelukkig doen deze twee films hun uiterste best om precies te ontdekken wat de vraag nou eigenlijk is.

In al mijn onbescheidenheid zal ik pogen ‘The Tree of Life’ in enkele zinnen samen te vatten. Het grootste deel van de film is te duiden als een flashback van Jack O’Brien (Sean Penn, met ongeveer twee regels tekst), die tijdens een werkdag in vlagen terugdenkt aan zijn jeugdjaren in een stereotype Amerikaanse suburb in de jaren ’50 – het doet vermoeden dat Malicks eigen jeugd hier grotendeels model voor heeft gestaan. Helaas voor fans van dhr. Penn komt hij amper in beeld: het leeuwendeel van de tijd wordt opgeslokt door Jacks herinneringen in de vorm van flashbacks uit zijn jeugd. Deze ogen op zijn zachtst gezegd nogal subjectief, want Jacks jeugd is bij vlagen een idylle, gevuld met kwetterende vogels, zachte zomeravonden en een zorgzame roodharige engel als moeder (gespeeld door Jessie Chastain). Daar staat zijn nog minder genuanceerde vader tegenover (Brad Pitt op zijn horkerigst), die zijn frustraties over zijn falende carrière graag compenseert met lekker autoritair gedrag in de huiskamer. Je kent het wel, zo’n man die op zondag het vlees komt snijden.

Dat is natuurlijk niet een geheel adequate synopsis, omdat Malick zoals gebruikelijk vooral opzoek gaat naar grotere thema’s. De Big Bang, oergassen, de dinosauriërs (compleet met CGI animaties), ze komen allemaal voorbij, want om een verhaal over leven te vertellen, moet je bij het begin beginnen, toch Charlie Kaufman?

Het is makkelijk om over zulke ambitie grappen te maken – hoewel het bij ‘Adaptation’ meer de schrijnendste uiting van een writer’s block is – maar dat is niet terecht. Misschien zijn deze historische taferelen, die vooral in een hedendaags chemisch laboratorium zijn opgewekt, wel de hoogtepunten in deze toch al erg bijzondere film. Het opvallendst is misschien nog wel hoe goed ze in het geheel passen. De natuur speelt eigenlijk meer de hoofdrol dan bovengenoemde filmsterren, net zoals in Malicks andere films trouwens (in dat kader kan ik iedereen de quiz ‘komt dit shot uit een natuurfilm of een van Malick’ aanraden). Malick is altijd op zoek naar schoonheid, of het nou in een wolkenkrabber, een voorstedelijk gazon of het begin van het universum schuilt. Zijn kernvraag lijkt te zijn of als geluk en ongeluk in het universum willekeurig verdeeld worden – en dus dikwijls wreed kan uitpakken – er nog wel schoonheid in te ontdekken valt.

Deze vraag is niet alleen erg boeiend – je verwacht ook eigenlijk niet anders van een voormalige hoogleraar filosofie als regisseur – maar levert ook prachtige cinema op. Wat heet: werkelijk elk shot, elke scène is om van te watertanden. Je kunt je amper een film voorstellen die esthetisch gezien meer indruk maakt, met de vederzachte idylle uit Jacks flashbacks, afgewisseld met de operateske grandeur in de oertijdscènes. Malicks cinema is zo uniek in deze pure benadering dat het makkelijk te zien is als een soort essentie van cinema, een beetje zoals Barcelona’s Dream Teams uit begin jaren ’90 en van de afgelopen jaren als een hoogtepunt in de voetbalsport wordt gezien dat in zijn puur- en schoonheid niet meer te overtreffen is; een overweldigende ervaring die, net als het spaarzaam verschijnende werk van Malick, slechts af en toe te zien is.

Nog even wachten en Barçacoach Guardiola heeft ook zo'n grijze Malickbaard

Een sportploeg is echter door de basale essentie van winst en verlies per definitie al minder mysterieus dan een fictiefilm. De opzet en de welhaast kitcherige apotheose van ‘The Tree of Life’ zullen de nuchterder kijkers niet helemaal mee krijgen, als ze de voorgaande twee uur überhaupt al konden uitzitten. De film zal ook niet elke vraag die het oproept uiteindelijk beantwoorden; wie daarop hoopt komt bedrogen uit. Wat de film wel biedt is een unieke intellectuele zoektocht naar de essentie van het bestaan die zowel tot nadenken stemt als ontroert. Dat deze zoektocht zo perfect in beeld (en geluid) is gebracht, maakt ‘The Tree of Life’ een film die een indruk maakt die zelden door een film geëvenaard zal worden. Of de film hetzelfde onverwoestbare aura zal hebben als ‘2001’ moet afgewacht worden, maar hij verdient het op zijn minst om in een adem ermee genoemd te worden en dat is al een prestatie van formaat.

%d bloggers liken dit: