De conventionele revolutie van ‘Moneyball’

25 nov

Sportfilms zijn er in soorten en maten; het genre is al zo vaak geparodieerd dat zelfs dat alweer afgezaagd is (je mag je aangesproken voelen, ‘Blades of Glory’). Heeft ‘Moneyball’, een nieuwe honkbalfilm met Brad Pitt in de hoofdrol, hier wat aan toe te voegen?

Dat het een waargebeurd verhaal is over honkbalmanager Billy Beane (hier gespeeld door Pitt) biedt op zichzelf weinig garanties. Wat wel erg interessant is, is hoe Beane niet alleen de honkbalsport voorgoed veranderde, maar dat zijn wetenschappelijke revolutie in het honkbal in tal van andere (team)sporten is overgenomen, niet in de laatste plaats in onze eigen volkssport nummer een, voetbal.

Brad Pitt als honkbalmanager, dat ziet er zo uit:

‘Moneyball’ speelt op een eigenaardige manier met de clichés van de sportfilm. Natuurlijk draait het om een trainer die alles anders doet, een team van misfits dat ver boven zijn kunnen presteert, de scepsis van de buitenwereld, het moeizame begin en de uiteindelijke zegetocht. Daar tegenover staat echter de puur wetenschappelijke, kille benadering die de boventoon voert, in plaats van vurige donderspeeches in de kleedkamer, en het feit dat het team (de Oakland A’s) nooit een prijs wint. De ploeg wordt binnen een paar jaar zelfs met hun eigen nieuwe wapens verslagen. Tja, dat krijg je met een redelijk waarheidsgetrouw non-fictieverhaal. Daarin zijn happy endings nogal spaarzaam.

Die ambivalentie blijft naar boven drijven: ondanks de prachtige formules die de pientere econoom Peter Brand (Jonah Hill) uit zijn pen en computer tovert, moet Beane er met ouderwets handwerk voor zorgen dat de ploeg gaat renderen. Een tamelijk bondige donderspeech na weer een nederlaag en wat verwijderde rotte appels uit de selectie – ondanks die statistieken – later komt de ploeg pas tot het succes waar je de hele film al op zit te wachten.

Een jonge Billy Beane. Ja, met zo'n kaak zou ik ook Brad Pitt bellen voor de verfilming.

De film had wellicht net zo vooruitstrevend kunnen zijn als de sportrevolutie die het beschrijft, maar het is net te conventioneel in beeld gebracht om echt indruk te maken. Dat wil niet zeggen dat er niets te genieten valt: het acteerwerk en de dialogen van Aaron Sorkin (‘The West Wing’, ‘The Social Network’) bevatten niet zoveel memorabele one-liners als die van zijn Facebookverhaal, maar zijn desalniettemin messcherp. Vooral de discussies tussen Beane en Brand met de oude, morsige scouts van de club zijn hoogtepunten.

Mijn hele recensie van de film is terug te vinden op Movie 2 Movie.

Net zoals de Oakland A’s in de film is ‘Moneyball’ zelf dan ook een beetje net-niet. Dat is jammer, zeker gezien het feit dat Nederland als kersverse wereldkampioen als nooit tevoren rijp lijkt voor een goede film over honkbal. Dat je wel degelijk iets bijzonders met honkbalfilms kunt, blijkt wel uit het onderstaande filmpje – fear and loathing op de werpheuvel.

Advertentie

The Godfather: een Amerikaanse tragedie

17 nov

Over ‘The Godfather’ is al zo veel gezegd en gesproken dat het schier onmogelijk lijkt om niet in clichés te vervallen. De diverse onderscheidende aspecten van de film zijn zo iconisch dat ze de mogelijkheid tot parodiëren allang voorbij zijn. Maar wanneer heb je de film voor het laatst daadwerkelijk bekeken? Hoe komt de film over als je er met een frisse blik naar kijkt?

Zelf heb ik de film drie dagen geleden op het grote scherm mogen bekijken, in een digitale, gerestaureerde print. Het eerste dat opviel was het publiek dat erop af kwam: naast de gebruikelijke vijftigers en yuppenstelletjes die je in een dergelijk theater (The Movies, Amsterdam) verwacht, werd de zaal verder gevuld met mensen van alle walks of life, van adolescente bontkraagtjappies tot balorige kroegtijgers. Tijdens de reclames en trailers heerste dan ook een rumoerige Pathésfeer, maar dat hield terstond op bij het begin van de film zelf. Sterker nog, het was onmiddellijk muisstil.

En hoe adembenemend waren de 2,5 uur die volgden. Ook al wist je, zoals ondergetekende, nog vrijwel precies welke ontwikkelingen in de film zouden volgen, het blijft prachtig om te zien hoe meesterlijk Coppola binnen enkele scènes zowel de belangrijkste karakters als de onderliggende thematiek weet te introduceren. Terwijl iedereen buiten de bruiloft van zijn dochter viert, regelt don Vito Corleone binnen in dat muffe kantoorzaken die het daglicht niet kunnen velen.

Zoon Michael (Al Pacino) is dan nog het buitenbeentje, maar zoals in elke tragedie ligt zijn (nood)lot al vast: hij, en niet een van zijn twee sullige broers, is voorbestemd om zijn vader op te volgen. Hij heeft in de Tweede Wereldoorlog gediend en gestudeerd, maar heeft ook de sluwheid en kille zakelijkheid van zijn vader geërfd die zijn broers Sonny en Fredo ontberen. Daarmee is de film niet alleen een Italiaanse tragedie, waarin men wegkijkt voor de georganiseerde misdaad en mooi weer speelt, een waarvan de prachtige, zonovergoten langschappen en stadjes van Sicilië niet kunnen maskeren dat alle mannen er in vendetta’s gedood zijn. Nee, uiteindelijk is ‘The Godfather’ een uitermate Amerikaanse tragedie. Don Vito hoopte als capo een positie te verwerven waarin zijn zoons op legitieme wijzen carrière kunnen maken. Hiermee is hij de Amerikaanse droom indachtig, zoals verwoord door founding father John Adams: die zei dat hij zich bezighield met macht en oorlog, opdat zijn zoon een onschuldiger ambacht kon leren; opdat diens zoon weer dichter kon worden. Zo ook dagdroomt Vito over een rol voor Michael als senator of gouverneur, als legitiem vervolg op zijn eigen leven als maffiabaas. Tevergeefs. Cosa Nostra raakt iedereen in de omgeving. De laatste die het beseft is Michaels niet-Italiaanse vrouw Kay (Diane Keaton), aan het einde van de film.

John Adams. Nu moet ik het toch even over die hangwangen gaan hebben...

‘The Godfather’ excelleert op alle fronten, van Coppola’s regie tot het fenomenale acteerwerk (met Pacino als hypnotiserend, volmaakt middelpunt) en de muziek van Nino Rota, waarvan het alom bekende loopje pas halverwege eens een keer voorbij hoeft te komen om nooit meer vergeten te worden. Alle lof is terecht: zelden heeft een film zo de perfectie benaderd als deze – of het moet het tweede deel van de reeks zijn.

Maar ‘The Godfather’ is meer dan dat, de reden waarom de film lijkt uit te stijgen boven andere filmklassiekers. Meer dan ‘Citizen Kane’, meer dan ‘La Règle de Jeu’ of ‘Pulp Fiction’ is ‘The Godfather’ een film die een universele aantrekkingskracht heeft; de enige film die zowel je grootmoeder en de bakker aan de overkant als je neefje van 15 raakt. Het merendeel van de mensen mag dan wellicht een andere lievelingsfilm hebben, de zeggingskracht van ‘The Godfather’ wordt door iedereen onderschreven.

‘The Godfather’ is welbeschouwd het hoogtepunt van de cinema, de kunstvorm zoals die zich in 1895 aan de wereld openbaarde; haar ‘Kind of Blue’, haar ‘Mona Lisa’, haar ‘Negende Symfonie’. De film verscheen in een periode van de grootst gedeelde artistieke volwassenheid van het medium, waarin een dergelijk epos een van de grootste blockbusters sinds mensenheugenis kon worden.

Weemoed is echter niet op zijn plaats: publieke interesse heeft zich meer opgesplitst in meer op maat gesneden profielen, waarin zo’n eensgezinde culturele resonantie niet meer haalbaar is. Het rijke, eclectische palet aan voorkeuren en interesses dat we daarvoor in de plaats hebben gekregen is zeker fraai, maar neemt niet weg dat we een monument als ‘The Godfather’ moeten koesteren en blijven bekijken.

‘La Piel Que Habito’, lekker creepy

15 nov

Ik hoef denk ik geen van mijn lezers meer te vertellen hoe geweldig Pedro Almodóvar is. Met puik werk als ‘Hable Con Ella’, ‘Todo Sobre Mi Madre’ en het nog redelijk recente ‘Volver’ kunnen we wel stellen dat er weinig nog levende Europese regisseurs aan zijn oeuvre kunnen tippen.

Antonio Banderas, daarentegen?

Banderas wilde als klein jochie eigenlijk voetballer worden, maar moest – god, hoe voorspelbaar ook – na een ernstige blessure die droom voor gezien houden. Toen werd hij maar filmster, eerst in thuisland Spanje in de jaren ’80 (met dikwijls hoofdrollen in Almodóvars films) en sinds begin jaren ’90 in Hollywood. In de Verenigde Staten werden zijn kwaliteitseisen aanmerkelijk lager: is ‘Desperado’ nog vermakelijke actiepulp, over films als ‘Assassins’ en ‘Two Much’ is weinig positiefs te melden. Mensen die de jaren ’80 niet bewust hebben meegemaakt kunnen makkelijk over het hoofd zien dat er ergens in Banderas een prima acteur schuilt. Tegenwoordig speelt hij nog wel af en toe in films die al half de moeite waard zijn; op dit moment vertolkt hij de hoofdrol in ‘Puss in Boots 3D’, inderdaad een animatiefilm over een gelaarsde kat.

En dus in ‘La Piel Que Habito’, Almodóvars nieuwe psychologische all-out freakshow thriller. Eh, wat is hier gebeurd?

Eigenlijk is Banderas stiekem best een prima kerel, zo blijkt al snel uit interviews, die best wel enige smaak en intelligentie bezit. En eigenlijk is het ook een geweldige acteur, getuige ‘La Piel’: als creepy wetenschapper Robert Ledgard zet hij de hele film naar zijn hand, ondanks dat overweldigende, heen en weer schietende plot.

En vroeger speelde Antonio nog wel van die ingetogen rollen...

Omdat het een thriller is die van de verrassingen aan elkaar hangt, ga ik over dat plot weinig woorden vuil maken. Je kunt meer uitwijding terugvinden in mijn recensie voor Movie 2 Movie. Mijn conclusie wil ik wel even met jullie delen: ‘La Piel Que Habito’ is een thriller van formaat, een hypergestileerd mengsel van seks, geweld, lugubere symboliek en vervreemdende plotwendingen die je maar zelden tegenkomt. Hitchcocks klassieker ‘Vertigo’ is een overduidelijk referentiepunt, en het is een vergelijking die de film best goed doorstaat. Een aanrader dus.

Is dit dezelfde film? ‘Beginners’ versus ‘Medianeras’ (en ‘The Future’)

9 nov

God, hoe heet die ene film ook alweer? Over die man, zo’n jonge creatieveling die met zichzelf in de knoop zit en niet weet wat hij met zijn leven aanwil en –moet? En die dan zo’n bloedmooi doch onzeker, quirky meisje tegen het lijf loopt die hem onbegrijpelijkerwijs helemaal je van het vindt? En dat hij dan van die levenslessen leert over zelfontplooiing en volwassenwording via dat meisje? Oh ja, die jongen heeft ook zo’n trui aan met horizontale streepjes. En een klein wittig hondje dat tegen hem praat, geloof ik, en helemaal dol is op dat meisje. En ja, het stel heeft zo’n oldskool liedje, hun liedje! Die ze draaien als ze moeten bonden!

Oh ja, ik weet het al, dat is ‘Beginners’ van Mike Mills. Of nee, crap, ik bedoel natuurlijk ‘Medianeras’ van Gustavo Taretto. Ik weet het niet meer.

Echt, hoe kunnen deze films zo elkaar lijken? Lees anders de beide synopses er maar op na als je me nog niet gelooft. De mannelijke hoofdpersonen in de twee films hebben zelfs precies dezelfde computer staan.

Natuurlijk is dat een veel te flashy Mac desktop computer. Waarom vraag je het nog?

Mac, check:

   

Ik weet het, de meeste jonge filmmakers van zijn gewoon neurotische, stedelijke dertigers met een onwrikbare Apple-adoratie, twijfels over hun leven en de liefde, de drang om vooral quirky creatief en rebels te zijn en eh, een liefde voor pratende huisdieren? Waarom altijd pratende huisdieren?! God, maar ik mag toch niet hopen dat alle films er over 15 jaar zo uitzien, zo voorspelbaar en zo uniform als de elektronische gadgets, vintage kleding en aftandse meubels die ze in huis halen. En dan heb ik het nog niet eens over ‘The Future’ gehad, gemaakt door de eega van Mills en precies zo’n film als de bovengenoemde twee, maar dan door een krankzinnige vrouw gemaakt. Des te beter trouwens.

Hondje, check:

    

Nu is ‘Beginners’ nog best wel een aardige film, ondanks de normaliter slecht te verdragen aanwezigheid van Ewan McGregor. De film bevat tussen de hersendodende clichés door nog wat momenten van originaliteit, wanneer de ideale vrouw in kwestie door een keelziekte tijdelijk niet mag praten en de scènes met en rol van Christopher Plummer als McGregors pas op late leeftijd uit de kast gekomen vader. Ook zijn de puntjes aan het einde ook niet zo geforceerd aan elkaar geknoopt; laat dat geworstel gerust nog even open.

‘Medianeras’ heeft ook zijn momenten, los van het feit dat het leuk is om eens een film uit Buenos Aires te kunnen zien (news flash: het is een veel te grote en lelijke kutstad, maar misschien ook met ergens wat mooie stukken, wie weet? Waar is Woody Allen als je hem nodig hebt?). Het project begon als fotoserie (die foto’s, van flatgebouwen in B.A., zitten er ook nog in), werd toen een kortfilm en duurt nu anderhalf uur, waar ze met een gerust hart $11 miljoen voor hebben uitgetrokken. Dat is viermaal het budget van ‘Beginners’, verbijsterend genoeg, en doet budgettair weinig onder voor een ‘Slumdog Millionaire’.

Dat is wel echt te veel van het goede gebleken: het is voor het grootste gedeelte wel erg, erg voorspelbaar. Leuk hoor, dat boy-meets-girl, maar kan het nog saaier ernaartoe werkend? Fatsoenlijke romantische komedies – want, Apples of niet, het is uiteindelijk gewoon een romcom – proberen je tenminste nog op het verkeerde been te zetten, of de suspension of disbelief in stand te houden dat er een kans is dat het stiekem toch nog misgaat. Hier niet: elk shot (en elke shotovergang) schreeuwt werkelijk dat jongen en meisje in kwestie samen eindigen. En dan heb ik het nog niet eens over de zeer povere pogingen tot symboliek. Het meisje speelt graag ‘Where’s Wally’, maar kan op één plaat de olijke jongeman Wally niet vinden: Wally in de stad. En, get this, ze woont dus zelf ook in een stad. Mag ik even kotsen? Drie keer raden in welk jaargetijde ze elkaar vinden. Ik verzin het niet.

Streepjestrui, check:

      

Dat meisje is überhaupt de meest trieste fantasiecreatuur die ooit aan een mannenbrein is ontsproten, want echt niet dat een vrouw zoiets bedenkt. Mariana is een veel te knap meisje dat na een break-up al jarenlang niet meer de deur uitgaat, behalve nog maar voor haar sporadische quirky creatieve baantje, geen vrienden meer heeft, nooit meer flirt of versierd wordt, maar alleen nog maar onzeker thuis zit. Net als, goh dat is toevallig, Carlos Nerdito de overbuurman. Alles schreeuwt uit dat hier een onzekere nerd gewoon een soort wish-fulfillment-verhaal heeft geschreven dat niets met de werkelijkheid te maken heeft. Dit is wellicht de ergste vorm van een manic pixie dream girl die ik in tijden ben tegengekomen, een onderwerp dat trouwens een eigen blogpost verdient. Dat komt op het lijstje.

Nee, geef mij maar ‘The Future’ maar. Daarin behandelt Miranda July grofweg dezelfde thematiek, net als in haar vorige film, ‘Me and You and Everyone We Know’. Maar ‘The Future’ doet zijn best om deze uitgekauwde kost zo radicaal en onconventioneel mogelijk te benaderen. Haar pratende huisdier, een invalide kat die Paw Paw heet, is niet vertederend en schattig, maar onuitstaanbaar irritant. T-shirts kruipen over straat. Men praat tegen de maan; zet de tijd stil. De objecten van begeerte zijn geen eendimensionale idealiseringen, maar apathisch en/of kalend. Het is te hopen dat dergelijke mindfucks meer navolgers krijgen dan haar manlief en, vooral, die Argentijnse yuppenkitsch.

Uit je comfort zone met ‘The Turin Horse’

6 nov

Hoe beschrijf je een film die ernaar streeft woorden tekort te laten schieten? ‘The Turin Horse’ is een film die eigenlijk nergens mee te vergelijken is, zelfs maar amper met de andere films van regisseur Béla Tarr. De film klokt 146 minuten, waarin het welgeteld 30 shots gebruikt. Inderdaad, dat is bij benadering een gemiddelde van 4, 87 minuten per shot. Eentje ervan dient als de zeer, zeer enigmatische trailer:

Nee, dat behoeft bepaald geen spoiler alert. Ik zal pogen uiteen te zetten waar de film dan wel ongeveer over gaat: de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche liep eens in Turijn over straat, toen hij een onwillig gegeseld zag worden door zijn eigenaar. Nietzsche sprong ertussen en deed het geweld stoppen, maar het ging hem niet in de koude kleren zitten. Hij barstte in snikken uit, werd weggedragen en was vanaf dat moment krankzinnig en onhandelbaar gedurende de resterende tien jaar van zijn leven.

Alles leuk en aardig, dacht dhr. Tarr, maar hoe zit het dan met dat paard?

Nou, en over dat paard gaat ‘The Turin Horse’ dus.

Dus zien we, kort gezegd, het paard en zijn twee (vermoedelijk?) nieuwe eigenaren, die kennelijk op de Hongaarse laaglanden wonen in plaats van in Noord-Italië. Hun leven is troosteloos, om het zacht uit te drukken: ze stoken en verkopen kennelijk drank voor hun levensonderhoud, zitten wat thuis, halen water uit de put, eten een gekookte aardappel en gaan slapen. En dat iedere dag.

Eigenlijk past die trailer nog best wel goed bij de film; net zoals die olielamp vervagen de levens van de drie (man, dochter, paard) langzaam maar schier onherroepelijk. In zes dagen, want dit is een soort omgekeerd scheppingsverhaal.

Friedrich Nietzsche, schitterend door afwezigheid in 'The Turin Horse'.

Is dat genoeg thematiek om 2,5 uur film mee te vullen? De verstikkende somberheid van het bestaan? De impending doom van de hoofdpersonen? Of is dit vooral puur audiovisuele, hypnotische cinema? Ik kwam er, kennelijk als enige niet-overdonderde filmrecensent des lands, niet uit en blijf vooral met vraagtekens zitten.

Je kunt, wellicht iets zorgvuldiger verwoord, teruglezen in mijn recensie voor Movie 2 Movie.

Het kan ook zeer goed aan mij liggen en weet ik dit ontegenzeggelijke meesterwerk niet genoeg te waarderen. Ergens heb ik de drang om de film nogmaals en zien, in de hoop er dan meer kaas van te maken. Tot die tijd rest me de troost dat Béla Tarr heeft aangegeven dat dit zijn laatste film is en dat het dus niet nog enigmatischer en radicaler gaat worden.

Een kijkje in de keuken met ‘The Ides of March’ en ‘Contagion’

19 okt

Wat doe je als recensent als je binnen twee dagen twee films moet keuren, en die film ook nog eens zijn gemaakt door twee bevrienden filmmakers? Juist, dan maak je er lekker één blogje van.

‘The Ides of March’ van George Clooney en ‘Contagion’ van Steven Soderbergh (eerder op dit blog voorbijgekomen met ‘sex, lies and videotape’) hebben op het eerste gezicht slechts zijdelings met elkaar te maken wat de respectievelijke onderwerpen betreft, maar ze hebben gemeen dat ze beiden politiek getinte. kijkje-in-de-keuken-verhalen zijn, of zoals de Yanks dat noemen, ‘inside baseball’. In het geval van ‘March’  is het politieke aspect vrij letterlijk te nemen, aangezien het om een Amerikaanse verkiezingscampagne gaat; ‘Contagion’ draait vooral om een uitbraak van een epidemisch virus, maar ook hier houden regeringsfunctionarissen hun – waardeloze woordgrap alert – handen niet schoon.

Opvallend is dat de visuele stijl van de twee films niet meer had kunnen verschillen. ‘The Ides of March’, is weelderig, bijna glossy in beeld gebracht met felle contrasten tussen licht en donker, grootse campagnebijeenkomsten en boterzachte belichting tijdens de zwoelere scenes (wanneer het karakter van Evan Rachel Wood het op haar heupen krijgt). Naast Clooneys eerdere regie voor het uitstekende ‘Good Night and Good Luck’ doet deze stijl vooral denken aan films van Soderbergh waarin hij de hoofdrol vervulde, zoals ‘Out of Sight’ en de ‘Ocean’s’-serie. ‘Contagion’ is juist ontzettend rauw: digitaal gefilmd, zonder opsmuk, en de diverse filmsterren lijken tijdens hun talloze momenten van ziekte zonder enige vorm van make-upen nachtrust de set op gewandeld te zijn. Waarschijnlijk is de helft van alle scenes belicht met tl-buizen. Het moge duidelijk zijn: dit is de Soderbergh van zijn Oscarwinnaar ‘Traffic’ en het fraaie indietussendoortje ‘Bubble’.

Vlnr: Clooney en Soderbergh. Nee, ik houd ze ook maar amper uit elkaar.

Maar de hamvraag is natuurlijk: zijn het goede films? Nu is de vergelijking wat makkelijker, want bij beiden is het antwoord ja. ‘The Ides of March’ is een niet al te revolutionair, maar zeer vakkundig politiek drama met een goede cast, onder leiding van Ryan Gosling, en overtuigende defaitistische boodschap. ‘Contagion’ is een heerlijk uitgebeende politieke thriller, met uitgekiende shots van levensgevaarlijke borrelnootjes en treffend chaotische hoop subplots. Voor je het weet is de film voorbij en heb je miljoenen mensen dood zien gaan. Of eigenlijk juist niet.

Er is nog wel een interessant verschil tussen de visies van de films op de Amerikaanse overheid. Weg ermee of zweren om de grondwet? Clooney toont zich in ‘March’ van zijn meest cynische kant en blijkt iedere politicus (en campagnemedewerker) uiteindelijk toch zijn machtspositie boven de idealen te plaatsen. In ‘Contagion’ zijn het echter de overheidsfunctionarissen, de anonieme ambtenaren en hun wetenschappers die ondanks wat egoistische trekjes de levens redden en zich niet gek laten maken door losgeslagen bloggers (Jude Law op zijn slonzigst). Gadver, wat een enge mensen zijn dat toch eigenlijk.

Mocht je de hele recensies met wat uitgebreider proza willen nalezen, dan staan zowel die van ‘The Ides of March’ als die van ‘Contagion’ op Movie 2 Movie.

‘Hou Me Vast’, want wil ik nog wel 30 jaar De Dijk?

12 okt

Iedereen kan op zijn minst wel een paar nummers meezingen van De Dijk; zodra ‘Mag Het Licht Uit’, ‘Als Ze Er Niet Is’ of ‘Groot Hart’ in een kroeg voorbijkomt kun je er de donder op zeggen dat alle bezoekers het bij het refrein het op een blèren zetten.

De Dijk heeft het ook wel verdiend. Na 30 jaar continu stad en land aftoeren, de albums achtereen reigend mogen de bandleden wel een beetje op hun lauweren rusten. Hoog tijd voor een documentaire, zegt de Nederlander dan, en deze is nu gearriveerd onder de naam ‘Hou Me Vast – De Dijk’.

30 Jaar dus. Het is al verbazingwekkend dat ze weer zo’n sportzaal in Abcoude platspelen niet eerder zat zijn geworden. En dan mogen ze opeens met Solomon Burke spelen. De godfather of soul is hij net niet, maar na ongeveer een halve eeuw een onvervalste, pure soulzanger geweest te zijn kun je hem alleen maar een instituut noemen – en dan heb ik het nog niet eens over zijn tientallen nakomelingen. Uitgerekend hij wil met De Dijk een plaat opnemen. Hij maakt niet eens een grapje. De bandleden zijn als kinderen zo enthousiast.

Solomon Burke; achter hem vermoedelijk de hemel.

Het lijkt te mooi om waar te zijn, en zoals die Ierse wet ons leerde werd het dat ook. De plaat kwam er, maar bij het eerste geplande gezamenlijke optreden in het Amsterdamse Paradiso slaat het onheil toe. Burke overlijdt bij aankomst op Schiphol diezelfde ochtend.

En nu, lijken de mannen van De Dijk te denken. Ze droomden hardop over eindelijk eens een buitenlandse toernee met Burke. Dat zal er uiteraard niet meer van komen; het optreden in Paradiso is een vaarwel aan zowel de zanger als de dromen en verdere ambities van de band. Dan maar weer nog een tour door Nederland. Hallo, Raamdonksveer.

‘Hou Me Vast’ is een fraaie, gestroomlijnde documentaire over dit bizarre jaar binnen het bestaan van de band, en regisseur Suzanne Raes was overal bij. Het levert mooie scènes op, maar bij vlagen had het wel iets uitbundiger gemogen, iets meer emotie en domweg soul. Net zoals de muziek van deze artiesten poogde te bevatten. Mijn volledige recensie van de film staat op Movie 2 Movie en vind je hier.

Enfin, dan gooi ik de soul er zelf maar in:

Feesten alsof het 1847 is met ‘Jane Eyre’

29 sep

Wat is film toch ook vaak een praktisch medium. Waar een roman honderden pagina’s, en daarmee wekenlang leeswerk, nodig heeft om een mooi verhaal te vertellen, ben je bij een mooie film na een uur of anderhalf kijkplezier al bij de conclusie aangekomen. Praktischer kan bijna niet.

Voor iedereen die nooit eerder aan Charlotte Brontës literaire klassieker ‘Jane Eyre’ toekwam, is er de meevaller dat het werk nu verfilmd is. Meevaller nummer twee: het is een uitstekend kostuumdrama geworden. Ja, ‘uitstekend’ en ‘kostuumdrama’ zijn termen die je mannen zelden in dezelfde context hoort gebruiken, laat staan roofvogels, maar de verfilming van regisseur Cary Fukunaga is voor deze valk een aanrader.

Net als het werk van romanciers uit dezelfde periode als Jane Austen en Charles Dickens is ook dit boek ieder decennium wel onder handen genomen. Desondanks heeft deze film een frisse uitstraling, wellicht omdat de Fukunaga, scenariste Moira Buffini en hoofdrolspeelser Mia Wasikowska (van Burtons ‘Alice in Wonderland’) allemaal nog maar kort aan de weg timmeren. Dat leidt tot een jeugdig lef, waarin de strikt chronologische opbouw van de roman ingeruild wordt voor een structuur waarin de hoofdmoot in een flashback verteld wordt. Dat klinkt wellicht als heiligschennis, maar de tumultueuze scène waarmee de film begint is zowel een goede voorbode van het naderende onheil als een handige methode om belangrijke karakters iets makkelijker in het verhaal te introduceren dan in het originele boek.

Wat gelukkig bewaard is gebleven is het brede scala aan aangesneden thema’s; de zeggingskracht van Brontës roman is immens en divers, en ondanks dat die 480 pagina’s in een krappe twee uur verteld worden lukt het goed om deze diversiteit over te brengen. Ook zijn veel van de geweldige dialogen rechtstreeks uit het boek gehaald, wat leidt tot een aanbod aan hemels taalgebruik en een zekere authenticiteit. En dan heb ik het nog niet eens over de aanwezigheid van acteerkanonnen Judi Dench en Michael Fassbender (komen er ook nog films uit waar die man niet in speelt?) gehad.

Oh sorry, is dit een spoiler? Ik had al wel gezegd dat het een kostuumdrama betreft, toch?

Ik kan de rest van de 900+ woorden van mijn recensie voor Movie 2 Movie ook wel gaan parafraseren, maar je kunt het beter zelf even gaan lezen.

Laatste opmerking: er is al dan niet toevallig nog een roman van een van de gezusters Brontë verfilmd, ‘Wuthering Heights’ van Emily. De film is net in Venetië in première gegaan. Hij is geregisseerd door Andrea Arnold van het fraaie ‘Fish Tank’ (bonusvraag: wie speelde daarin de mannelijke hoofdrol? Nee, je raadt het nooit…). De eerste indrukken zijn goed, dus laten we als afsluiter de voorpret daarvoor nog eens vergroten:

Wow, dat is nog eens andere, bijna Malickiaanse koek. Laat maar komen, Andrea.

Twin Peaks in mennonietenland: ‘Small Town Murder Songs’

25 sep

Nee, erg origineel is het niet: je film beginnen met weidse, schier idyllische landschappen, rustig deinende boomkruinen en een nietsvermoedend middagzonnetje, waarna je inzoomt op een detonerend object in de verte dat bij nadere inspectie een lijk blijkt te zijn. En dan bij voorkeur het lijk van wat kort daarvoor nog een bevallige jonge deerne was. Hoppa, voor je het weet staat je nuchtere plattelandsgemeenschap op zijn kop bij zo’n onontkoombare geweldsuiting.

‘Small Town Murder Songs’ doet in eerste instantie weinig moeite om van dit ‘Twin Peaks’-achtige stramien af te wijken; ook de knullige politieagent die al snel hulp krijgt van een hotshot in driedelig grijs doet aan David Lynch’ legendarische televisieserie denken. Maar waar de terechte nadruk in ‘Twin Peaks’ kwam te liggen op FBI-agent Dale Cooper (Kyle Maclachlan), richt ‘Murder Songs’ zich meer op die plaatselijke agent in een Canadese mennonietengemeenschap, Walter (Peter Stormare, die je uit ‘Fargo’ zou herkennen, ware het niet voor de gristensnor en uilenbril).

...Maar een uitgebreid bedankje voor die 'nice, hot cup-a-Joe' kan er niet af.

Gelukkig heeft Walter een verleden – een tamelijk duister verleden, om precies te zijn, dat in korte flitsen steeds meer uit de boeken wordt gedaan. Inmiddels heeft hij een lieve, huiselijke vriendin en is hij een godsvruchtige born again christen, maar het moordonderzoek lijkt oude wonden open te krabben bij Walter. In het vervolg van de film blijkt het whodunnit-aspect echter net iets te voorspelbaar en anticlimactisch, is voldoet het net niet echt als een fascinerende karakterstudie van Walter en komen liefhebbers van de spirituele mysteries uit Twin Peaks er al helemaal bekaaid van af. Daarmee valt ‘Small Town Murder Songs’ een beetje tussen wal en schip neigt het als een nachtkaars uit te gaan.

Dat wil niet zeggen dat er niets te genieten valt: de film begint ijzersterk en heeft zeker in die fase een prettige, licht oudtestamentische sfeer die beklemmend werkt. Dat heeft vooral te maken met de fenomenale muziek van de Canadese band Bruce Peninsula, die een soort apocalyptische, bombastische gospelrock maakt die totaal los staat van elke gebruikelijke vorm van filmmuziek. Of je deze film nu gaat zien na dit ambigue oordeel of niet, deze muziek is hoe dan ook een luisterbeurt waard – zie onderaan.

Mijn gehele, allesomvattende (ahem) recensie van ‘Small Town Murder Songs’ kun je in de tussentijd op Movie 2 Movie nalezen, slechts een muisklikje van je verwijderd.

Siciliaanse taferelen in ‘De Bende van Oss’

21 sep

Het is zo stereotypisch dat het bijna komisch wordt. De pastoren zijn geperverteerd en hypocriet, de notabelen beperken zich tot zelfverrijking en het gewone volk zucht onder het juk van de plaatselijke georganiseerde misdaad. Deze wordt geleid door een echte capo, die met de bolhoed op en de jas over de schouders geslagen de levendigste kroeg bij zijn binnenkomst muisstil krijgt. Schulden worden louter met blinkende messen vereffend.

Is dit Sicilië? Little Italy dan, in New York? Neen; we hebben het over het Brabantse Oss, circa 1938.

Regisseur en streekgenoot André van Duren heeft kosten noch moeite hoeven sparen om zijn misdaadepos ‘De Bende van Oss’,  openingsfilm van het Nederlands Film Festival 2011, allure te geven. Dat geld is voor een groot deel opgegaan aan de salarisstrookjes van de indrukwekkende cast: Frank Lammers, Theo Maassen, Pierre Bokma, Daan Schuurmans, Marcel Musters, Matthias Schoenaerts en Sylvia Hoeks zijn slechts de bekendste van het stel. Dat werkt ten dele goed: de meeste acteerprestaties zijn uitstekend – zeker de spelers van de bijrollen leven zich uit – en de inkijk in het vooroorlogse, nog zeer katholieke Brabant is bij vlagen fascinerend.

Ja, Reservoir Dogs is er niets bij. Marcel Musters (midden, met sigaar) is de overdrachtelijke Mr. Blonde en dus een absolute baas.

Helaas zijn de andere aspecten van de film wat minder; vooral de melodramatische beslommeringen rondom hoofdpersonage Johanna (een minder overtuigende Sylvia Hoeks, die in ‘Tirza’ beter op haar plaats was dan hier als platte dorpssnol) neigen iets te vaak naar overbekende clichés en een langgerekte aflevering van een soapserie. Het lijkt vooral de bedoeling geweest te zijn om een grote publiekstrekker te maken, meer op de ‘Sonny Boy’-liefhebbers dan op ‘The Wire’-aanhangers gericht. Dat is niet onbegrijpelijk gezien de respectievelijke populariteit van de twee (zeker in Nederland), maar je zit zo wel met risicoloos drama opgescheept in plaats van revolutionaire maatschappijkritiek. Je kunt moeilijk verwachten dat het niveau van ‘The Wire’ ook daadwerkelijk gehaald zou zijn, maar een stap in die richting had ‘De Bende van Oss’ ongetwijfeld goed gedaan. Nu zit je gewoon een tweede ‘Zwartboek’: een met veel poeha gepresenteerd epos met grote namen maar net iets te weinig wol.

De gehele recensie die ik geschreven heb is stukken uitgebreider en derhalve hopelijk de moeite ook waard, en thans op de site van Movie 2 Movie terug te lezen.

%d bloggers liken dit: