Meer dan een (natuur)film: ‘The Tree of Life’

14 jun

Wow, wie had dat nog gedacht. ‘2001: A Space Odyssey’, Stanley Kubricks legendarische sci-fi film uit 1968, heeft onlangs een vervolg gekregen zonder dat iemand het goed en wel doorhad. Sir Stanley is helaas al een tijdje dood, maar dat stond gelukkig het verschijnen van ‘2011: The Tree of Life’, met Terrence Malick als schrijver en regisseur en recentelijk winnaar van de Palme D’Or in Cannes, niet in de weg.

Van boven tot onder: cowboyhoed; Terrence Malick

Toegegeven, het is een tamelijk flauwe grap, maar dat wil nog niet zeggen dat het geen enkel hout snijdt. Om de twee films in letterlijke zin te vergelijken is schier aandoenlijk, maar je kunt stellen dat ze in hun peilloze thematische diepte uit hetzelfde vaatje tappen. Beiden zijn zoektochten naar de grote vragen rondom het leven, het universum en alles dat daarbinnen valt. Uit het werk van schrijver Douglas Adams weten we inmiddels wat het antwoord op die vraag is – namelijk het getal 42 – maar gelukkig doen deze twee films hun uiterste best om precies te ontdekken wat de vraag nou eigenlijk is.

In al mijn onbescheidenheid zal ik pogen ‘The Tree of Life’ in enkele zinnen samen te vatten. Het grootste deel van de film is te duiden als een flashback van Jack O’Brien (Sean Penn, met ongeveer twee regels tekst), die tijdens een werkdag in vlagen terugdenkt aan zijn jeugdjaren in een stereotype Amerikaanse suburb in de jaren ’50 – het doet vermoeden dat Malicks eigen jeugd hier grotendeels model voor heeft gestaan. Helaas voor fans van dhr. Penn komt hij amper in beeld: het leeuwendeel van de tijd wordt opgeslokt door Jacks herinneringen in de vorm van flashbacks uit zijn jeugd. Deze ogen op zijn zachtst gezegd nogal subjectief, want Jacks jeugd is bij vlagen een idylle, gevuld met kwetterende vogels, zachte zomeravonden en een zorgzame roodharige engel als moeder (gespeeld door Jessie Chastain). Daar staat zijn nog minder genuanceerde vader tegenover (Brad Pitt op zijn horkerigst), die zijn frustraties over zijn falende carrière graag compenseert met lekker autoritair gedrag in de huiskamer. Je kent het wel, zo’n man die op zondag het vlees komt snijden.

Dat is natuurlijk niet een geheel adequate synopsis, omdat Malick zoals gebruikelijk vooral opzoek gaat naar grotere thema’s. De Big Bang, oergassen, de dinosauriërs (compleet met CGI animaties), ze komen allemaal voorbij, want om een verhaal over leven te vertellen, moet je bij het begin beginnen, toch Charlie Kaufman?

Het is makkelijk om over zulke ambitie grappen te maken – hoewel het bij ‘Adaptation’ meer de schrijnendste uiting van een writer’s block is – maar dat is niet terecht. Misschien zijn deze historische taferelen, die vooral in een hedendaags chemisch laboratorium zijn opgewekt, wel de hoogtepunten in deze toch al erg bijzondere film. Het opvallendst is misschien nog wel hoe goed ze in het geheel passen. De natuur speelt eigenlijk meer de hoofdrol dan bovengenoemde filmsterren, net zoals in Malicks andere films trouwens (in dat kader kan ik iedereen de quiz ‘komt dit shot uit een natuurfilm of een van Malick’ aanraden). Malick is altijd op zoek naar schoonheid, of het nou in een wolkenkrabber, een voorstedelijk gazon of het begin van het universum schuilt. Zijn kernvraag lijkt te zijn of als geluk en ongeluk in het universum willekeurig verdeeld worden – en dus dikwijls wreed kan uitpakken – er nog wel schoonheid in te ontdekken valt.

Deze vraag is niet alleen erg boeiend – je verwacht ook eigenlijk niet anders van een voormalige hoogleraar filosofie als regisseur – maar levert ook prachtige cinema op. Wat heet: werkelijk elk shot, elke scène is om van te watertanden. Je kunt je amper een film voorstellen die esthetisch gezien meer indruk maakt, met de vederzachte idylle uit Jacks flashbacks, afgewisseld met de operateske grandeur in de oertijdscènes. Malicks cinema is zo uniek in deze pure benadering dat het makkelijk te zien is als een soort essentie van cinema, een beetje zoals Barcelona’s Dream Teams uit begin jaren ’90 en van de afgelopen jaren als een hoogtepunt in de voetbalsport wordt gezien dat in zijn puur- en schoonheid niet meer te overtreffen is; een overweldigende ervaring die, net als het spaarzaam verschijnende werk van Malick, slechts af en toe te zien is.

Nog even wachten en Barçacoach Guardiola heeft ook zo'n grijze Malickbaard

Een sportploeg is echter door de basale essentie van winst en verlies per definitie al minder mysterieus dan een fictiefilm. De opzet en de welhaast kitcherige apotheose van ‘The Tree of Life’ zullen de nuchterder kijkers niet helemaal mee krijgen, als ze de voorgaande twee uur überhaupt al konden uitzitten. De film zal ook niet elke vraag die het oproept uiteindelijk beantwoorden; wie daarop hoopt komt bedrogen uit. Wat de film wel biedt is een unieke intellectuele zoektocht naar de essentie van het bestaan die zowel tot nadenken stemt als ontroert. Dat deze zoektocht zo perfect in beeld (en geluid) is gebracht, maakt ‘The Tree of Life’ een film die een indruk maakt die zelden door een film geëvenaard zal worden. Of de film hetzelfde onverwoestbare aura zal hebben als ‘2001’ moet afgewacht worden, maar hij verdient het op zijn minst om in een adem ermee genoemd te worden en dat is al een prestatie van formaat.

Advertentie
%d bloggers liken dit: